in de moderne, spec. Fr., lit. een richting welke de dingen slechts door symbolische begrippen wil aanduiden, om daardoor bep. zielstoestanden teweeg te brengen; beweegt zich zodoende vaak in de sfeer der dromen, visioenen en sprookjes en hecht grote betekenis aan de klank der woorden.
Voorn. verteg. („symbolisten”)
in Fr.: Villiers de TIsle-Adam, Verlaine, Mallarmé, Moréas, Régnier, Maeterlinck, Viélé-Griffin, in Duits taalgebied: Hofmannsthal;
in Ned.: Gorter. Symbolum, geloofsbelijdenis als samenvatting der chr. leer.
De gemeenschappelijke symbola der gehele christenheid zijn: het S. apostolicum, het S. nicaeno-constantinopolitanum en het S. athanasianum of S. quicumque; z Symbool, Symboliek.