eigenl. Frank Latcur (1871), grootste prozaïst van het moderne Vlaanderen, neef van G.
Gezelle. Zijn romans, in kruimige, rijke taal met sterk Westvlaamse inslag en krachtige en lyrische bewogen stijl, brengen het door natuurrhythme en het wezen van het landschap bepaalde leven der Westvlaamse boeren in beeld: Lenteleven, Oogst, Minnehandel, Langs de wegen, De Vlasschaard, Werkmenschen, De Teleurgang van den Waterhoek. Tevens boeiend ontleder van kinderzielen in Het Kerstkind, Prutske, e.a.