(Collembola), insecten, die aan het achterlijf een lange springvork hebben. Deze wordt van voren naar achteren bewogen, waardoor reuzensprongen ontstaan.
Op vochtige plaatsen, soms op het water. Voedsel: algen en zwammen. Tot de S. behoren de gletsjervlo (Degeeria glacialis) en de op het water levende Podura aquatica, die soms in zo grote massa het water bedekt, dat het lijkt alsof er een grijs vlies over ligt.