(Slurnus vulgaris), middelmatig grote vogel, voorjaar zwart met groene en purperen glans. Na het ruien en in de herfst met witte punten.
Febr.-Nov. in ons land. Bewoner van de vlakte, langzamerhand ook van de steden. In de trektijd verzamelen zich grote groepen in de bomen. Zeer nuttig als verdelger van slakken, insecten en wormen, maar schadelijk in kersenboomgaard en moestuin en vooral in wijngaarden. Gemakkelijk tam te maken. Fluit aangenaam, bootst geluiden na.