De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Shock

betekenis & definitie

(Eng., schok), plotseling intredende heftige stoornis in het organisme, voorbijgaand of dodelijk; ontstaat o.a. door in de nabijheid barstende granaten (Shellshock). De patiënt kan tijdelijk het spraakvermogen verliezen en vertoont angstverschijnselen.

Zenuwschokken kunnen veroorzaakt worden door groot bloedverlies en uitgebreide verbrandingen, waarbij belangrijke organen een te geringe zuurstoftoevoer krijgen door slechte vulling van de slagaderen; gevaarlijke toestand, die snel ingrijpen vereist (vaak bloedtransfusie).

Anaphylactische shock, t.g.v. herhaalde inspuitingen met serum (z Serumtherapie), overgevoeligheidsziekte, met afwijkingen in het bloed, vaak dodelijk.

Shocktherapie: men wekt krampen in het lichaam op, die soms gunstig werken bij zielsziekten (spec. toegepast bij schizophrenie).