waren de allereerst met het nieuwe geweer of de buks met getrokken loop bewapenden, die het gevecht, naast de gesloten troepen, in verspreide vorm voerden. In de stellingsoorlog, toen het vuurgevecht gaandeweg door de mitrailleur werd overgenomen, kwam de scherpschutter weer tot zijn recht bij het bevuren van kort waarneembare en moeilijk te treffen doelen.
Korpsen, die de naam dragen of droegen (bijv. Siberische scherpschutters), waren, als de jagers, een soort elite.