(Lat.: regens, die regeert), (1) bestuurslid van een gesticht, ziekenhuis enz.;
(2) iemand, die het gezag waarneemt van een vorst, wegens diens minderjarigheid, krankzinnigheid, langdurige ziekte of anderszins.
Hij wordt in Ned. benoemd bij een wet, die tevens de opvolging in het If.-schap kan regelen; is de koning niet in staat de regering waar te nemen, dan is de vermoedelijke opvolger R., indien meerderjarig; indien er nog geen regent benoemd is, neemt de Raad van State het kon. gezag waar.
In Frankr. verstaat men onder de R. de hertog van Orléans, die Frankrijk bestuurde tijdens de minderjarigheid van Lodewijk XV.