(regaliën, heerlijke rechten), betrof het privilege van de Fr. koning om tijdens het vacantzijn van bepaalde bisdommen de inkomsten te genieten en de beneficies behalve de pastoraten te bezetten. Strijd ontbrandde tussen de paus en Lodewijk XIV, toen deze het privilege ondanks het verbod van het 2e Concilie van Lyon ook uitstrekte tot bisdommen, die er niet onder vielen.
De paus moest door het uitblijven van de steun der geestelijkheid zwichten om een schisma te voorkomen.