Zeventiende letter van het alphabet, afkomstig uit Phoen. alphabet, via Grieks; te onzent alleen in vreemde woorden en namen gebruikelijk.
Als getalwaarde (oud-Rom.): 500 of, met streep er boven, 500.000; als eigennaam Quintius, Quirinus; ook: Quaestor.
Afkort.:
q.a., quod attestor, hetgeen ik getuig;
q.b.f.f.s., quod bonum, felix faustumque sit, wat goed, gelukkig, gunstig moge zijn;
q.D.a., quod Deus avertat, wat God moge verhoeden;
q.D.b.v., quod Deus bene vertat, wrat God ten goede kere;
q.e. quod est, wat betekent;
q.e.d., quod erat demonstrandum, hetgeen te bewijzen was;
q.l., quantum libet, zoveel als men verkiest;
q.n., quod nego, wat ik ontken;
q.q., qualitate qua, in kwaliteit, ambtelijk;
q.s., quantum satis (of: sufficit) [op recepten], in voldoende hoeveelheid ;
q.v. quod vide, zie dit, sla dit op; of: quantum vis [op recepten], zoveel men verkiest.
Q (afk. van Duits Quelle, bron), aanduiding van een veronderstelde oudste bron der Synoptische Evangeliën, vermoedelijk door de apostel Mattheus ca 60 n.C. in het Aramees geschreven.
