(scheik.), de substantie die zich als een neerslag van de oplossing gescheiden heeft. Predikant, de ambtelijke voorganger in de Prot. kerken.
Hoewel het ambt meer omvat dan alleen de prediking, geeft de naam duidelijk uitdrukking aan de centrale betekenis, die de Hervorming aan de verkondiging van het Evangelie hechtte. Overigens werd deze aanduiding reeds in de Middeleeuwen op de predikers toegepast en is zij ook in de R.K. Kerk nog gebruikelijk.