De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

P. Lieftinck

betekenis & definitie

(1902), Ned. econoom en politicus. Maakte vooral studie van het geld-, bank- en credietwezen.

Hoogleraar Rotterdam (1934). Na de bevrijding trad hij toe tot de Partij van de Arbeid en werd hij minister van Financiën in de kabinetten Schermerhorn, Beel en Drees-Van Schaik. Hij maakte veel naam door zijn theoretisch goed doordachte geldzuivering.