navigeren, is het met een schip veilig door vaarwaters, langs kusten en over zee koersen, berustend op theoretische kennis en ervaring. Bij plaatselijke bekendheid helpen hierbij landmerken, lichten, enz.
Lodingen met de daarbij opgehaalde grondsoorten zijn voor de navigator aanwijzingen, waaruit hij ten naaste bij de plaats van het schip kan bepalen. Bij vreemde kusten geven de zeemansgidsen met de daarin vervatte „zeilaanwijzingen” inlichting. Bij de N. zijn vooral het kompas* voor de koers en de sextant voor plaatsbepaling belangrijke hulpmiddelen.
