het verschijnsel, dat een spectraallijn nooit zuiver monochromatisch is, maar een, zij het zeer beperkt golflengtegebied beslaat. Veroorzaakt o.a. door de warmtebeweging der moleculen (Doppler-effect), door energieverlies tijdens de straling (stralingsdemping), door botsingen van de emitterende atomen met andere (stootdemping), door frequentieverandering onder invloed van electromagnetische velden (Stark-effect).
Verder nog door de eigen fijn- en hyperfijnstructuur van de spectraallijnen, zelfabsorptie en de buiging van het uitgezonden licht.