Mnl.: ram, vrl.: voedster. Te onderscheiden: vlees-, wol- en bontkonijnen.
Fokperiode: 30 dagen. Er zijn voorbeelden van worpen van 17 en meer jongen, aan te raden nest niet groter dan 5 à 6 stuks te houden. Jonge dieren worden tot 3 weken door de moeder gevoed en zijn na 9 maanden zelf weer teeltbaar. Hoofdvoedsel: gras, knollen, hooi, distel, brandnetel, koolbladen, wortelloof, brood, haver, gerst, tarwe. 1 x per dag drinkwater. Jonge dieren brood met melk. Aan drachtige dieren wordt vanaf 10 dagen voor het werpen melkkost gegeven.Ziekten: Coccidiose (zeer besmettelijk), vooral reinheid in acht nemen.