De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Ingenieur

betekenis & definitie

technisch ontwikkeld persoon, wiens werk op natuurwetenschappelijke en mathematische grondslagen en op de kennis van de vorderingen der techniek berust. Zijn arbeid omvat het winnen van grondstoffen, het vervaardigen van goederen, het scheppen en verbeteren van verkeerswegen, bedrijfsinrichtingen en bouwwerken en de stelselmatige opzet van het arbeidsproces.

De opleiding geschiedt in Nederland aan de Technische Hogeschool te Delft tot civiel-I., bouwkundig I. of architect, werktuigkundig I., scheepsbouwkundig I., electrotechnisch I., scheikundig I. of technoloog, mijn-I. en natuurkundig I., aangeduid met c.i. enz. achter de naam; en aan de Landbouwhogeschool te Wageningen tot landbouwkundig I. De bezitters van het I.-diploma voeren het praedicaat ir. In Belg. geschiedt de opleiding van I. aan de 4 universiteiten, aan de Mijnbouwschool en Polytechnische faculteit van Henegouwen en aan de Rijkslandbouwhogescholen te Gent en te Gembloers.

< >