(Gr. horrnao, aansporen), stoffen, die in zeer geringe hoeveelheden in het bloed voorkomen, maar die een belangrijke en karakteristieke werking ontplooien; zijn van het grootste belang voor de normale ontwikkeling van het individu. Ze worden gevormd in klieren die geen uitvoergang bezitten, maar haar producten rechtstreeks aan het bloed afgeven.
De belangrijkste klieren zijn de schildklier, bijnier, zwezerik, hersenaanhangsel, zaadbal en ovarium. De laatste twee zijn aansprakelijk voor het optreden van de geslachtskenmerken*.
