(1). Voor geleiding der electr. energie maakt men gebruik van bovengrondse draden en ondergrondse kabels.
De bovengrondse draden bestaan in de regel uit electrolytisch koper; zij zijn met behulp van isolatoren aan masten opgehangen. Bij het gebruik van ondergrondse kabels wordt in de isolatie voorzien door omwikkeling met isolatiemateriaal, dat tegen de inwerking van het grondwater bestand is;(2) inrichting om de beweging van machinedelen in een bepaalde richting te doen verlopen, zoals bij draaibank.