past men toe tegen warmte, koude, geluid en electr. stromen. In het algemeen gaan thermische en acoustische I. hand in hand.
De warmte-isolatie wordt vnl. bepaald door de poreusheid van het materiaal. Hoe poreuzer, d.i. hoe lichter, hoe beter. Daarentegen wordt de geluidsabsorptie grotendeels bepaald door het gewicht: hoe zwaarder de wand, hoe beter.Goede warmte-isolatoren zijn: kurk, houtvezelplaten, luchtbeton en voor hoge temperaturen (stoompijpen): asbest, magnesia, kieselguhr, slakkenwol.
Voor geluidsisolatie bij woningbouw maakt men, behalve van spouwmuren en holle steen, gebruik van stro-, riet- of houtpraeparaten met veel luchtruimte (cellotex, solomiet, heracliet e.d.).
Als isolatiemateriaal tegen electrische stromen, ter voorkoming van kortsluiting, beperking van leidingsverlies en aanrakingsgevaar, zijn stoffen nodig met uiterst klein geleidingsvermogen, welke tegen atmosferische en mechanische invloeden bestand zijn, zoals asbest, asfalt, caoutchouc, eboniet, glas, porselein, enz.