(1) dun, los weefsel, dat zich vooral hierdoor onderscheidt, dat de kettingdraden (schering) twee aan twee bij elkander behoren en dat een van deze steeds onder de andere boven de inslagdraad komt te liggen. Tussen de opeenvolgende inslagdraden worden de kettingdraden gekruist.
Door deze wijze van weven wordt een stof verkregen, waarbij de draden door een aanmerkelijke tussenruimte zijn gescheiden;(2) vlechtwerk van metaaldraad (ijzergaas).