(Gr.: opvolgers), de veldheren van Alexander de Grote, die na zijn dood (323 v.C.) zijn rijk onder elkaar verdeelden en daarbij elkaar fel bestreden. De voornaamste D. waren: Antipater en diens zoon Kassandros, Antigonos en diens zoon Demetrios Poliorketes, Lysimachos, Ptolemaios en Seleukos.
Ten slotte bleven er (na 281 v.C.) drie grote rijken over: Egypte onder de Ptolemaeen, Voor-Azië onder de Seleuciden, Macedonië onder de Antigoniden.