De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Constantijn

betekenis & definitie

II, (317-340), Romeins keizer, zoon van Constantijn de Grote, kreeg bij de deling van het rijk in 337 de heerschappij over Gallië, Spanje en Brittannia. Sneuvelde tegen zijn broer Constans bij Aquileja.

III, in 407 door de Rom. troepen in Gallië tot keizer uitgeroepen, 411 gedood.

IV, Pogonatus (=de baardige), Byzantijns keizer (668-685), verdedigde Constantinopel tegen de Arabieren.

V, Kopronumos (= de drekkige, wijl hij zijn doopvont verontreinigde), Byzantijns keizer (741-775), bestreed de beeldenverering.

VII, Porphurogenitos (= de in het purper geborene) (913-959), Byzantijns keizer. In de eerste plaats geleerde: bezorgde de Excerpta Constantinea, uittreksels uit Griekse geschiedschrijvers.

XI, Palaiologos, de laatste Byzantijnse keizer 1448-1453. Verdedigde zich heldhaftig tegen de Turken en sneuvelde, toen dezen Constantinopel binnendrongen.

I (1868-1923), koning van Griekenland 19131917 en 1920-1922. Gehuwd met Sophie, zuster van keizer Wilhelm II van Duitsland. In 1917 tot aftreden gedwongen, omdat hij weigerde aan de zijde van de Entente in de oorlog te gaan; moest 1922 afstand doen na een reeks Griekse nederlagen tegen de Turken.

< >