heetten sedert de tijd van koningin Elisabeth Engelse puriteinen, die verkondigden, dat elke vergadering (congregation) van gelovigen zelfstandig (independent) is en dus niet staat onder het gezag van de Staatskerk of zelfs van synodale colleges.
Congregationalisten staken later onder de druk van vervolgingen naar Amerika over, waar zij in de volgende eeuwen tot grote bloei kwamen en tot 1833 wettelijke bevoorrechting genoten.