of commutator (Lat. = verzamelaar), bij dynamo’s met draaiend anker de inrichting waarop de borstels lopen, die de stroom in de vaste leiding brengen. Bij wisselstroom is het voldoende dat de C. uit 2 of 3 sleepringen bestaat, op ieder waarvan een borstel loopt.
Bij gelijkstroom is het nodig, dat de verbinding van de buitenleiding met de ankerwikkeling voortdurend verandert. Daartoe heeft men evenveel bronzen óf koperen lamellen, als er ankerspoelen zijn, sectorsgewijs op de as geplaatst, van elkander en van de as geïsoleerd.