De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Cock

betekenis & definitie

Alfons de (1850-1921), Vlaams folklorist, schreef met P. de Mont* Dit zijn Vlaamse wondersprookjes, Dit zijn VI. vertellingen, voorts sagenboeken.

Jozef (1877-1944), Vlaams schrijver, was prof. in de Duitse filologie te Leuven, bekend om zijn schetsen uit het studentenleven Ons Leven (1907) en voortreffeliik gestileerde schetsen en reisherinneringen.

Hendrik (1801-1842), de „Vader der Afscheiding” van 1834. Predikant te Ulrum. Verzette zich o.a. tegen het zingen van gezangen en kwam op tegen de kerkorde van 1816. Scheidde zich 1834 van de Ned. Hcrv. Kerk en werd met H.

P. Scholte de stichter van de Christelijk Gereformeerde Kerk.

Theodorus (1650-1720), Ned. R.K. priester. Pastoor te Leiden. Bewerkte de benoeming van Petrus Codde tot vicaris, klaagde deze later van Jansenisme aan en werd zelf vicaris. Geraakte in moeilijkheden met de Staten en vluchtte naar Keulen. Werd kamerheer van de paus.

< >