college, in Ned. met administratieve rechtspraak belast, gevestigd te Utrecht. In zaken, tot zijn bevoegdheid behorend, beslist de C. steeds in hoogste instantie.
Voorzitter en leden moeten allen juristen zijn en worden voor het leven door de Koning benoemd. De Raad is ingesteld bij de Beroepswet* en was oorspronkelijk alleen belast met geschillen over de Ongevallenwet. Later werden hieraan toegevoegd de Land- en Tuinbouwonge vallen vet 1922, en de Ziektewet. Ook kreeg hij de rechtspraak in hoger beroep in ambtenarenzaken (z Ambtenarenwet) en in pensioenzaken. De Raad heeft de tendens, uit te groeien tot een „Administratief Hooggerechtshof”, indien in Ned. nog eens een algemene regeling der administratieve rechtspraak tot stand komt.
