bovenste extremiteit bij mensen en apen. Bij de apen dient de A. slechts voor de beweging; bij de mensen ook voor het maken van gebaren en het bedienen van werktuigen.
De linker- en rechter-H. zijn in de regel niet symmetrisch. Bij rechtshandigheid is de r.-arm dikker door sterkere ontwikkeling der spieren. Bij l.-handigheid de l.-arm.