in Ned. van 1838 geregeld in 3 artt. als „Huur van dienstboden en werklieden”. Bij wet van 13 Juli 1907 (S. 193) kwam nieuwe, door prof. mr H.
L. Drucker ontworpen, regeling tot stand, die thans artt. 1637-1639X B.W. beslaan. Zij geldt voor allen, die in dienst van een ander tegen loon arbeid verrichten, maakt echter soms onderscheid tussen arbeiders met dagloon van meer dan ƒ 4,— en andere. Van tal van bepalingen mag zelfs niet met onderlinge toestemming van partijen worden afgeweken, anderzijds mag rechter soms bedingen van partijen gedeeltelijk terzijde stellen. Geregeld worden o.a. de vorm van het loon, aanspraken in geval van ziekte, concurrentiebeding en ontslag. Procedures worden bij verzoekschrift aanhangig gemaakt en komen voor Kantonrechter.
Rekbare bepalingen laten rechter grote vrijheid. Sinds W.O. II is contracteervrijheid sterk beperkt door publiekrechtelijke regelingen.ln België A. beheerst door wet van 10 Maart 1900, niet toepasselijk op bedienden, huisarbeiders, vrije ambachtslieden, leergasten en dienstboden. Procedures komen voor werkrechtersraad en voor de vrederechter.