(1835-1919), Amerikaans industrieel en filantroop, geboren in Schotland. In zijn jeugd bekleedde hij de eenvoudigste betrekkingen.
Bij de Pennsylv. Railway Cie klom hij op tot Superintendant. Met het exploiteren van slaapwagens verdiende hij een groot fortuin. Hiermede ging hij weer andere zaken drijven, waarbij hij zich ten slotte vooral op de staalfabricage toelegde.Zijn ondernemingen werden verenigd in de Carnegie Steel Co, na 1901 United States Steel Co geheten. Na zich uit zaken te hebben teruggetrokken, hield hij zich verder uitsluitend bezig met het besteden van zijn enorm vermogen voor doeleinden op gebied van wetenschap, kunst en filantropie. Duizenden openbare bibliotheken werden door hem opgericht in de V.S., Canada en Engeland. Hij fourneerde 1.500.000 dollar voor de bouw van het vredespaleis in Den Haag, de zetel van het Permanente Hof van Arbitrage. Van de stichtingen, welke C. in het leven riep verdienen vermelding: Carnegie Institution of Washington (opgericht 1902; doel: bevordering der wetenschap ten bate der mensheid); Carnegie Hero Fund Commission (opgericht 1904; doel: geven van beloningen en medailles voor heldhaftige en menslievende daden); Carnegie Foundation for the Advancement of Teaching (opgericht 1905; doel: bevordering van het onderwijs in de V.S., Canada en New Foundland); Carnegie Endowment for International Peace (opgericht 1910; doel: bevorderen van de afschaffing van de oorlog); Carnegie Corporation of New York (opgericht 1911 met schenking van 125.000.000 dollar; doel: bevordering en verbreiding der wetenschap onder het volk der V.S.).