Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

romaans – beeldhouwkunst - beeldhouwersscholen - Noord-Italië

betekenis & definitie

DE BEELDHOUWKUNST DER MIDDELEEUWEN:

DE SCULPTUUR VAN DE ROMAANSE TIJD:

BEELDHOUWERSSCHOLEN: NOORD-ITALIË

Met monumenta van hoge artistieke waarde begon al heel vroeg een romaanse bouwsculptuur in noord-Italië, vooral in Emilia. Een aantal figurenfriezen en het westportaal van de Dom van Modena moeten volgens een inscriptie kort na 1099 tot stand zijn gekomen. Ook de naam van de beeldhouwer krijgen wij te horen: Guglielmus. Het is van belang, dat zijn werken in Modena doorgaans figurale sculpturen zijn en dat ook in zijn ornamentiek de karakteristieke Lombardische vormen (b.v. het vlechtband) volkomen ontbreken en door antieke motieven zijn vervangen. Ook in Emilia begint dus de romaanse bouwplastiek - evenals in León Toulouse, Cluny - met een geprononceerde terugkeer naar de Oudheid.

De Genesisreliëfs, verdeeld in gesloten platen van een liggende rechthoekvorm, van boven met blinde arcaden afgesloten, vertonen voor een glad achtervlak brede figuren met expressieve gebaren. De Italiaanse beeldhouwer past volle vormen toe; on¬danks de verwantschap met Toulouse, die in detailmotieven te constateren is (b.v. met de Porte Miègeville), ontbreekt de hoekige scherpte, de beweeglijkheid van de Franse werken. Tot nu toe is men er niet in geslaagd de werken van Guglielmus overtuigend af te leiden, ofschoon de meest verschillende mogelijkheden zijn aangevoerd; locale overlevering, zoals die gegeven kan zijn in Ottoonse ivoren, sculpturen in Toulouse, in Angoulême, in Jaca in noord-Spanje. De Genesisreliëfs van Modena behoren in ieder geval tot de waardevolle beginwerken van de romaanse periode. Vragen omtrent de herkomst zijn even moei¬lijk te beantwoorden als bijvoorbeeld voor de sculptuur van Cluny. Men zal zich wat betreft deze vroege fasen de ruimtelijke en chronologische reikwijdte voor het overnemen van voor¬beelden zeer groot moeten voorstellen.

Bij Willem van Modena komen detailvormen voor van de portaalopbouw, die van belang zijn voor de geschiedenis van het middel¬eeuwse figurenportaal ook buiten de Italiaanse grenzen. Zo zijn de deurposten van het westportaal aan de Dom van Modena versierd met verticale reeksen profetenfiguren onder arcaden. De sculpturale uitvoering imiteert stellig Willem. Het motief van de deurpostgeleding zou een grote toekomst tegemoet gaan. Het komt voor aan de westportalen van de abdijkerk van Saint-Denis, de eerste ’gotische’ portalen dus, en werd tot het midden van de dertiende eeuw veelvuldig toegepast aan de gevels van de grote gotische kathedralen.

Een boven-Italische Guglielmus-navolging is b.v. te onderkennen in vier tussen 1107 en 1117 vervaardigde profetenbeelden, die oorspronkelijk behoorden tot het hoofdportaal van de kathedraal van Cremona. De vormen van Guglielmus zijn in deze gestalten reeds harder en grover geworden. De fijne tekening van het gewaad, die in Modena was te zien, is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een zware trapvormige plooival. Het portaal van de abdijkerk van S. Silvestro in Nonontola kwam pas tot stand na 1121; van Guglielmus heeft het slechts het uiterlijke aanzien van de volle brede vorm. In een werk, dat ver verwijderd is van Emilia, dat zelfs buiten boven-Italië valt, spreekt iets van de gedrongen en toch levendige vormentaal van het reliëf van Modena. De troon van aartsbisschop Elia in de kathedraal van Bari, omstreeks 1105 ontstaan, vertoont in de dragersfiguren - gebogen slaven, die met naakte schouders de troon torsen - de nauwste betrekking met het reliëf uit Modena. Om zijn artistieke uitvoering behoort dit werk tot de baanbrekende sculpturen van de Europese beeldhouwkunst omstreeks 1100; het moet op één lijn worden geplaatst met de reliëfs van Modena.

Hoe ook de kunsthistoricus de verhouding van Guglielmus tot de sculptuur van Aquitanië, van Bourgondië of van Aragon moge vastleggen, de kunst van Willem verwijst naar west-Europa. In boven-Italië kruisten elkaar de meest verschillende invloeden; in de rijp-romaanse fase vinden we hier een groep van werken, die veel sterker worden bepaald door hun betrekkingen tot het Oosten, tot Byzantium. Ook deze tweede groep sluit aan bij een bepaalde kunstenaarsnaam: de Niccolö, die de portalen aan de domkerken van Ferrara en Modena heeft gesigneerd en geda¬teerd in de jaren 1135 en 1137. Zijn kunst vormt een lijnrechte tegenstelling met die van Guglielmus. Haar ontbreekt het volle en krachtige, het indringende van Guglielmus’ vormentaal. Niccolo’s werk is van ciselerende fijnheid. De gladde en blanke steenoppervlakken van zijn portalen herinneren aan metaal. Aan blanke vormen geeft hij de voorkeur. Het hoofdportaal van de Dom in Ferrara bijvoorbeeld is van een uitzonderlijk verzorgde uitvoering en de geleding is precieus-elegant. Voor de historicus moet het verbluffend zijn, dat bij dit portaal dagkantfiguren voorkomen, die een misleidende gelijkenis hebben met de ernstige ’zuilfiguren’ van de Gotiek in het Noorden.

Bij de huidige stand van het onderzoek kan nog niet worden uitgemaakt welke feite¬lijke conclusies uit deze verwantschap moeten worden getrokken. In Frankrijk zijn de eerste nog zeer zwak ontwikkelde zuil¬figuren, voor zover wij op het ogenblik kunnen nagaan, die van de Saint-Quentin in Beauvais, van omstreeks 1130. Het is mogelijk, dat er nog vroegere voorbeelden in het uiterste noorden van Frankrijk zijn geweest (Saint-Bernin in Omer). De Italiaanse voorbeelden zijn vrijwel uit dezelfde tijd en het is nauwelijks aan te nemen, dat de beide groepen onafhankelijk van elkaar zijn ontstaan. De uitvoering in Ferrara, waar de figuurtjes als kleine versieringsstukken, als ’spolia’, zich in de snijkanten bevinden van de portaalwandposten (dus schema Saint-Etienne in Tou- louse) mag niet worden verward met de vroeg-gotische formu¬lering, die grote beelden (in de vroege fase zijn ze nog niet levens¬groot) niet meer in de snijkant van de portaalpost, maar voor de zuil plaatst (in de vroege fase van Beauvais in heel zwakke ronding, geringer dan die van de zuilschacht). In het noorden van Frankrijk heeft de Gotiek-in-wording de zuilfiguur verheven tot het geëigende middel om bouwwerk en beeldhouwwerk op nieuwe wijze met elkaar te verbinden; Niccoló met zijn kleine beeldjes, die als plaatjes in de deurpost zijn ingevoegd, blijft wegen bewandelen, die de romaanse sculptuur sinds lang was gegaan. Navolging heeft hij in noord-Italië niet gevonden.

door Dr. W. Sauerlander.