Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

Byzantium - Byzantijnse kunstnijverheid - emailwerk

betekenis & definitie

BYZANTIJNSE KUNSTNIJVERHEID: EMAILWERK

In het Byzantijnse kunstambacht speelt het émail een bijzondere rol. Vooral het celémail (émail cloisonné) is wijd verbreid; het vorenémail (champlevé) komt slechts bij uitzondering voor. Het Byzantijnse celémail vormt een rechtstreekse voortzetting van de laat-antieke celglazuur, zoals die valt waar te nemen bij enige staurotheken, reliekhouders die een stukje van het kruis van Christus zouden bevatten.

Van het vroege min of meer plompe émailwerk van de Byzantijnse oostelijke provincies (staurotheek Fieschi-Morgan, Beresford-Hopekruis) voert de weg over de fraaie evangeliariumbanden van de San Marcobibliotheek naar de pronkstukken van de staurotheek in Limburg aan de Lahn, die volgens het opschrift in de jaren 948-959 zijn ontstaan, d.w.z. in de regeringstijd van Constantijn VII Porphyrogennètos en zijn zoon Romanos. De apostelfiguren van de Limburgse staurotheek worden geken¬merkt door een sterk kleurenimpressionisme, dat opgeroepen wordt door brede contrasterende kleurenbanden. Een soortgelijke stijl vertonen: een kruisiging van Christus uit het reliquarium van de San Marcobibliotheek in Venetië en een sardonyxkelk uit de schat van S. Marco met inscriptie, hoogstwaarschijnlijk van Romanos II of Romanos Lekapenos.

Omstreeks de overgang van de tiende naar de elfde eeuw wordt deze impressionistische stijl gevolgd door émailwerk, dat meer is afgestemd op lineaire stilering en demping van de kleuren. Deze voorwerpen zouden producten van de ’schone stijl’ genoemd kunnen worden. Tot de beroemdste voortbrengselen van deze nieuwe stijl behoren de zogenaamde émails uit de verzameling Zvenigorodskoj, tegen¬woordig collectie Pierpont Morgan. Ze bestaan uit elf ronde médaillons met de voorstelling van Christus, van Maria, van apostelen, heiligen en evangelisten. Al deze médaillons zijn afkomstig uit het Georgische klooster Dsjumati in Ghurië. De stijl van de médaillons vormt een aanwijzing voor een ontstaan aan het begin van de elfde eeuw onder invloed van de Byzantijnse hoofdstedelijke traditie. Typisch voor deze stijl zijn de overmatig fijne stilering van de gewaden en de tedere modellering van de gelaatstrekken, die bestaan uit een bruinachtig rosé inkarnaat in het doorzichtige émail. De bijliggende stijlparallellen vormen enkele émails van de verzameling Botkin, thans verzameling Kahn (médaillon met Christus, Deësis) en enkele ronde médail¬lons van de Pala d’Oro in de San Marco in Venetië.

Tegen het midden van de elfde eeuw manifesteert zich een zekere vergroving van deze ’schone stijl’ in de Boedapester Monoma- chuskroon (1042-1050) en later in enkele émails van de beroem-de Pala d’Oro (altaarretabel) in Venetië. Volgens de inscriptie is de Pala d’Oro in 1105 door de doge Odelafro Faliero geplaatst en daarna in 1209 en 1345 vernieuwd. Van het Byzantijnse keizerpaar is de kop van de keizer veranderd in die van de doge Odelafro Faliero. De keizerin Irene is niet nader te identificeren. Uit de twaalfde eeuw zou de tronende Christus kunnen stammen met de apostelen en de engelen er boven. Het zijn enigszins afgezwakte uitlopers van de ’schone stijl’. Enkele voorstellingen van de feesten (Ontslapen van Maria, Pinksterfeest, Hemelvaart) kun-nen later zijn ontstaan, daar ze een geschematiseerde stilering en contrasterende kleurgeving vertonen.

Laat-Byzantijnse émailwerken worden gekenmerkt door de bont¬heid van het coloriet en de grovere techniek, maar ook door een meer expressieve plooienstijl in gebroken zigzagpatroon. Voorbeelden : een geëmailleerde boekband van de Münchense schatkamer, hoogstwaarschijnlijk uit de dertiende eeuw, feestvoorstel- lingen van de voormalige verzameling Botkin en Venetiaanse nabootsingen van de Byzantijnse émails in de Pala d’Oro, (vooral de evangelisten, voorstellingen uit het leven van de heilige Mar- cus en de kleine feestvoorstellingen). Ook de émails van de beugel van de Stephanuskroon (oorspronkelijk in de Boedapester schat¬kamer) wijzen op Italiaanse herkomst met Byzantijnse inslag.

door Prof. Dr. W. Sas-Zaloziecky.