Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

bouwkunst – romaans - Sicilië

betekenis & definitie

DE BOUWKUNST VAN DE MIDDELEEUWEN:

DE ROMAANSE BOUWKUNST IN ITALIË: SICILIË

Evenals noordelijk Italië is ook het Zuiden, het Normandische koninkrijk Sicilië afhankelijk van vreemde invloeden. Het waren in hoofdzaak twee richtingen welke de Siciliaanse bouwkunst hun stempel opdrukten. In de eerste plaats de Byzantijnse kunst, gerepresenteerd door de Grieken, die vanouds op dit eiland gevestigd waren; in de tweede plaats de Normandische kunst, die werd ingevoerd door de Normandische veroveraars, maar zich vrijwel beperkte tot kerken van deze kleine heersende bovenlaag. De Byzantijnse kunst ligt het land eigenlijk veel nader dan de strengheid van de bouwkundige begrippen uit het Noorden. Ook de islamitische kunst is voor Sicilië van betekenis. De Saracenen hebben sinds de vroege tiende eeuw het eiland beheerst en pas na 1061 werden ze verdreven door de Normandiërs. De islamitische kunst denkt meer ornamenteel dan architectonisch; de tot het uiterste verfijnde en gecultiveerde versieringskunst van Sicilië moet daarom uit de wereld van de Islam worden verklaard. De sombere toon van de noordelijk-Normandische architectuur wordt in het exterieur verlicht door overgenomen Saraceense motieven en het inwendige van de kerken verkrijgt een plechtige grootsheid door de mozaïeken van Byzantijnse meesters, welke door hun glanzende gouden ondergrond de ruimte tot in het mateloze verbreden.

De inheemse bouwkunst van Sicilië neemt de kruiskoepelkerk over uit de oostelijke architectuur en ontwikkelt haar verder door de centraliserende aanleg te combineren met de lengtestrekking. De zuivere kruiskoepelkerk van Constantinopelse karakter wordt gerepresenteerd door de Martorana in Palermo, terwijl de S. Cataldo in Palermo, evenals de Martorana in de eerste helft van de twaalfde eeuw tot stand gekomen, drie koepels heeft in lengte¬richting. De paleiskapel in het slot der Normandische koningen in Palermo, waarvan de bouw in 1132 werd begonnen, combi-neert de centraliserende aanleg van het koor met een basilicaal langhuis. Islamitische vormen manifesteren zich in de overdekking van het schip; er is hier niet een eenvoudige zoldering gelegd, maar stalactieten (druipers) hangen kegelvormig af. Lang- huiswanden en gewelven van het koor zijn overdekt met goud- schitterende mozaïeken, door dezelfde Constantinopelse meesters uitgevoerd als de mozaïeken van de Martorana en de Dom in Cefalù. De dom in Cefalù is op Sicilië het belangrijkste voorbeeld van Normandische architectuur.

Koning Roger II legde in 1131 in Cefalù de eerste steen voor zijn grafkerk. Het bouwwerk, in grote dimensies opgezet, was bij Rogers dood pas tot aan het transept gevorderd; de zuidelijke vleugel van dit dwarsschip was reeds overwelfd. Daarna werd de bouw gestaakt, het langhuis werd pas in de late twaalfde eeuw boven het oude grondvlak voltooid. De westgevel met dubbele torens kwam gereed in 1240.

Voor de interieurversiering van de kerk liet koning Roger II kunstenaars uit Constantinopel komen; de grote vlakken van het koor werden door hen met mozaïeken getooid. Naast Constantinopel en Rome wordt Sicilië een centrum van de mozaïekkunst. De sterk Frans georiënteerde architectuur die in Cefalü werd geschapen, krijgt een voortzetting in de Dom van Palermo en in de kloosterkerk van Monreale; de bouw van beide kerken werd begonnen onder Willem II.

De tegenstellingen tussen de stijlen zijn in Monreale bijgeslepen. Een versmelting van noordelijke elementen met de inheemse traditie is typisch voor de slotfase van de Normandische bouwkunst op Sicilië. De bouwperiode van Monreale was zeer kort; in 1174 begon ze en reeds in 1186 werden de bronzen deuren in het westportaal geplaatst; het langhuis was in die tijd al voltooid, naar mag worden aangenomen. Van het drieschepige interieur vertonen alle delen een open dakstoel; alleen het koorjuk voor de apsis draagt een spitstongewelf. Spitsboog-arcaden rusten in het langhuis op zuilen met Korinthische kapitelen. De lichtbeukmuren hebben generlei plastische geleding; ze zijn volkomen vlak. De grote mozaïekcycli kunnen hier worden aangebracht zonder dat rekening behoeft te worden gehouden met een geleidingsstructuur. Het langhuis blijft volkomen in de traditionele vormen- wereld van de oudchristelijke basiliek. De vlakke wanden staan tegenover elkaar, zo ver van elkaar vandaan dat een rustende liggende ruimte wordt geschapen, die niet wordt geactiveerd door verticale leden. Echter wordt van de Normandische bouwkunst overgenomen de verhoging van de ruimte in de richting van het koor. Het koor wordt plotseling steil en overmatig slank. Dit effect wordt bereikt door het vaksgewijze versmallen van de oostelijke delen, zodat de afsluitende apsis nog slechts de halve breedte van het middenschip heeft, maar bijna dezelfde hoogte. De welving van de oostelijke delen onderstreept de verticali- seringstendenties.

De façade met dubbele torens is geïnspireerd door Cefalù Ook de geleding van het exterieur heeft in Cefalù haar wortels, maar haar effect is in Monreale bovenmatig versterkt. De apsiden zijn volkomen overdekt met kleurige architectuurvormen van bonte samenstelling, die zonder tectonisch verband over de vlakken zijn verdeeld. Rond- en spitsboog-nissen oversnijden elkaar, zodat de lancetvormige boogstellingen ontstaan. De Italische herhaling van het afzonderlijk motief wordt hier zo opgedreven, dat de vormen elkaar nog kruisen en over elkaar heen liggen. Typisch Siciliaans is het textielmatige karakter van het oppervlak. Kleurige stenen en kleitegels worden op de pilasters aangebracht. Tussengeplaatste zuiltjes onderbreken de verticale stroom van de pilasters. Geen enkele kerk van het Italiaanse vasteland vertoont een dergelijke rijkdom van de exterieurgeleding. Het is typerend voor Sicilië, dat hier bouwsels kunnen ontstaan die de structuur van een bouwlichaam zo volkomen verdoezelen. In dit land werkt immers niet alleen de oudchristelijke en Byzantijnse traditie, maar ook de kunst der Saracenen, een kunst voor welker bouwwerken het ornament essentieel is.

In Palermo en omgeving zijn ook profane bouwwerken uit de twaalfde eeuw bewaard gebleven, die echter weinig zeggen over de middeleeuwse bouwkunst; ze stoelen geheel op de paleisbouw van de Saracenen. In Apulië vallen Toscaanse invloeden samen met Normandische. De bouwkunst van deze landstreek heeft nauwelijks een eigen stijl. Slechts een enkel motief treedt op: tussen arcadenzone cn lichtbeuk vormt zich een loopgang op consoles, b.v. in de kathe¬dralen van Ruvo en Bari. Dit motief wordt later overgenomen door Toscane en toegepast in de Toscaanse gotische kerken. Ook de centraliserende aanleg dient nog te worden genoemd. Dit type, in het Noorden zeldzaam, wordt in Italië als voort¬zetting van de antieke traditie heel de Middeleeuwen door verder ontwikkeld, hoofdzakelijk in de baptisteriën (doopkerken).