o. weefsels, weefselen (1 wat geweven is; geweven stof; 2 ontleedk. delen van een levend organisme, uit gelijksoortige cellen opgebouwd; 3 bij uitbr. samenvoeging, ondereenmenging):
1 een sterk weefsel;
2 celweefsel; het weefsel der huid;
3 het weefsel der dichte bladeren; fig. een weefsel van leugens.