Gepubliceerd op 11-11-2021

vorst

betekenis & definitie

I. v. -en; bovenste scherpe rand, waarin de opgaande schuine vlakken van een dakwerk samenkomen: nok.

II. v.; vriezend weer: we krijgen vorst.

III. m. -en; eig. voorste, eerste: heerser, prins, koning: als een vorst; de vorst van dit kleine vorstendom; men schrijve niet de vorst (= Duits Fürst) van Wied, maar de prins v. W.

< >