v. vermaningen (1 aansporing [tot beterschap]; opwekking, waarschuwing, zedenles; 2 lichte aanval van enige ziekte; 3 preek bij de doopsgezinden; hun godsdienstoefening, bedehuis):
1. wij gaven hem allerlei vermaningen;
2. een vermaning van een beroerte;
3. gaat ge mee naar de vermaning? (voor het bedehuis meestal: vermaanhuis).