bn. (1 flink opgeschoten, slank, rijzig; 2 onbekrompen in het geven van geld; goedgeefs, vrijgevig):
1. zij is scheutig van gestalte;
2. oom was erg scheutig.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
bn. (1 flink opgeschoten, slank, rijzig; 2 onbekrompen in het geven van geld; goedgeefs, vrijgevig):
1. zij is scheutig van gestalte;
2. oom was erg scheutig.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: