I. bn. (1 naar de toestand tussen licht en donker zwemend; 2 [nog] niet volkomen helder):
1. het wordt een beetje schemerachtig;
2. schemerachtige voorstellingen van iets hebben;
II. bw. (1 als in de tijd tussen licht en donker; 2 op [nog] niet volkomen heldere wijze):
1. schemerachtig verlicht;
2. zich iets schemerachtig voorstellen.