Wat is de betekenis van Schemerachtig?

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schemerachtig

bn. bw. (-er, -st), 1. (nog maar) half licht, niet meer of nog niet volop licht: het wordt al schemerachtig; — (bw.) als in de tijd tussen licht en donker: de kamer was schemerachtig verlicht; 2. niet volkomen helder, vaag: schemerachtige voorstellingen.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schemerachtig

I. bn. (1 naar de toestand tussen licht en donker zwemend; 2 [nog] niet volkomen helder): 1. het wordt een beetje schemerachtig; 2. schemerachtige voorstellingen van iets hebben; II. bw. (1 als in de tijd tussen licht en donker; 2 op [nog] niet volkomen heldere wijze): 1. schemerachtig verlicht; 2. zich iets schemerachtig voorstellen.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schemerachtig

bn. en bw. (-er, -st) 1. (als) bij schemer: het wordt al verlicht. 2. niet volkomen helder, vaag: -e voorstellingen; het staat mij voor de geest.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schemerachtig

bn. en bw. (-er, schemerachtigst), 1. (nog maar) half licht, niet meer of nog niet volop licht: het wordt al schemerachtig; 2. niet volkomen helder, vaag: schemerachtige voorstellingen.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Schemerachtig

Schemerachtig - bn. bw. (-er, -st), schemerig; onvolkomen, onduidelijk : mijne oogen worden slecht, ik zie nog maar schemerachtig. SCHEMERACHTIGHEID, v.

2024-04-30
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)