Gepubliceerd op 11-11-2021

schelden

betekenis & definitie

schold, h. gescholden (1 iem. uitmaken voor iets lelijks, iem. krenkende namen toevoegen; 2 krenkende of beledigende woorden uitspreken inz. op heftige, ruwe toon):

1. iem. de huid vol schelden;
2. zegsw. schelden doet geen zeer (slaan zoveel te meer), schelden als een viswijf; schelden op; nog: Z.-N. knorren, kijven.

< >