Gepubliceerd op 11-11-2021

plus

betekenis & definitie

I. (Lat. meer; + of staand kruisje: toegevoegd aan, bijgeteld bij; in de rek. en alg. optelteken; ook: positiefteken, tegenstelling v. het minteken; natuurk. boven)

1. bw.: Maastricht ligt 43 m + A. P., boven Adams peil;
2. zn. o.: zet hier een plus, plusteken; dit plus komt van pas, overschot.

II. v. (Fr. peluche: Z.-N. pluche; Z.-N. pluis[je], in deze bet. mv. plussen).