Gepubliceerd op 11-11-2021

paaien

betekenis & definitie

I. paaide, h. gepaaid (Fr. payer [Lat. pacare]: tevredenstellen; in een kalme, bevredigde stemming brengen; ook: met woorden, een schone schijn, in slaap wiegen, inpalmen; v. vissen: paren); een kind paaien met zoetigheid, sussen; iem. met beloften paaien, stillen.

II. paaide, h. gepaaid (o.-Fr. peier v. peis = pik: een schip met pik, teer, talk bestrijken, [onder de waterlijn] harpuizen).