Gepubliceerd op 11-11-2021

paai

betekenis & definitie

I. m. -en (Mal.-Portug. pay: vader; ietwat ong. ouwe vent, oud man; zeew. oud, bevaren matroos, belast met het afgeven van sommige scheepsbenodigdheden): oud zijt gij, paai Witbol! ouwe paai, oude kerel.

II. v. -en (Fr. paye: termijn v. betaling; het [in termijnen te betalen] bedrag; gew. loon).

paaiement

o. -en (Fr. payement: termijn van betaling); driemaandelijkse paaiementen.