Gepubliceerd op 11-11-2021

optreden

betekenis & definitie

trad op, i. opgetreden (1 in het openbaar spreken; 2 op het toneel verschijnen om zijn rol te spelen; muziek ten gehore brengen enz.; 3 fig. zijn rol spelen, verschijnen; 4 handelen, tot daden overgaan):

1. de nieuwe predikant zal morgen optreden voor de gemeente;
2. het optreden van den operazanger, toneelspeler;
3. in deze roman treedt een jonge dame op;
4. niet durven optreden; handelend optreden; optreden voor (of: tegen) iem. (of: iets), hem verdedigen (tegen hem in verzet komen); zegsw. optreden als, a) handelen in overeenstemming met de aard der genoemde personen, b) zich vertonen en handelen in de genoemde hoedanigheid.

< >