(dichtbij, niet ver af)
1. bw.: ik ken hem van het raakt ons van wij hebben er onmiddellijk belang bij; de dood nabij; van nabij bekijken;
2. vz.: een herberg nabij de poort;
3. bn. (soms verbogen): de vacantie is aanstaande; de republieken van het nabije Oosten.