intrigeren, geïntrigeerd (Fr. intriguer: 1 kuipen, konkelen; op slinkse wijze te werk gaan; 2 de nieuwsgierigheid prikkelen):
1 hij intrigeert altijd;
2 dat intrigeert mij. (g = g).
intrinsiek
bn., bw. (Lat. intrinsecus: innerlijk, tot het wezen van iets behorend): de intrinsieke waarde van munten, naar het gehalte; intrinsieke waarde v. e. aandeel, het vermogen v. e. vennootschap, gedeeld door het aantal aandelen van dezelfde coupure.
in triplo
(Lat. in drievoudig afschrift).
introducé
m. introducé’s (Fr. iem., die ergens geïntroduceerd is of wordt inz. in een sociëteit of gesloten gezelschap); vr. introducée, introducée’s.
introduceren
introduceren, geïntroduceerd (Lat. introducere: invoeren of binnenleiden; tijdelijk toegang verschaffen in enige sociëteit enz.): iem. ergens introduceren.