(Fr.), intrigan'te (It.),
1 bn., bw. (arglistig; kuipend, konkelend): een intrigant man;
2 m. -en; vr. -e, —n (persoon vol listen en streken; arglistige kuiper).
intrige, intrigue
v. -s (Fr. [It. intrigo]: kuiperij, kunstgreep, slinkse streek, gekonkel; verwikkeling in een roman enz.); intrigestuk, o. intrigestukken (toneelstuk met intriges).