o. -s; klein huis: het huisje, (vero., gew., Z.-N.) de bestekamer; een heilig huisje, a) een bidplaats met heiligenbeeldje aan de landweg, b.v. in Z.-Limburg, b) een herberg of café; spreekw. Elk huis(je) heeft zijn kruis(je), ieder gezin kent zijn leed; bij overdr. het huisje ener slak, spiraalvormige schelp der huisjesslak; het huisje v. e. kompas, de (glazen) omsluiting er van; het huisje v. e. weegschaal, ruimte, waarin de tong zich beweegt; het huisje van sommige zaden of zaadhuisje, zaadhulsel.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk