Gepubliceerd op 11-11-2021

hersenen

betekenis & definitie

(gmz.) hersens, v.mv.;

1. zenuwmassa, de hersenpan vullende: de grote hersenen, de kleine hersenen;
2. schedel, hersenpan: iem. de hersenen inslaan;
3. hoofd; verstand: die jongen heeft (goede) hersenen; dat zal hij wel uit zijn hersenen laten; hoe krijgt hij het in zijn hersenen, hoe komt hij er op? ’t is je in de hersenen geslagen, je bent gek; gebruik je hersenen, denk na.