maakte groot, h. grootgemaakt (1 machtig maken; tot aanzien brengen; 2 verheffen, prijzen, verheerlijken):
1. de handel heeft dit volk grootgemaakt;
2. Gods naam grootmaken.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
maakte groot, h. grootgemaakt (1 machtig maken; tot aanzien brengen; 2 verheffen, prijzen, verheerlijken):
1. de handel heeft dit volk grootgemaakt;
2. Gods naam grootmaken.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: