Wat is de betekenis van Grootmaken?

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grootmaken

(maakte groot, heeft grootgemaakt), 1.tot macht en aanzien brengen : de handel heeft Holland, grootgemaakt; 2. (bijb.) verheerlijken, verheffen: komt! maakt God met mij groot! 3. (kaasmakerij) de kaasstof tot een geheel maken.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grootmaken

maakte groot, h. grootgemaakt (1 machtig maken; tot aanzien brengen; 2 verheffen, prijzen, verheerlijken): 1. de handel heeft dit volk grootgemaakt; 2. Gods naam grootmaken.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grootmaken

(maakte groot, heeft grootgemaakt) 1. grootbrengen: kinderen -. 2. machtig maken: een volk -. 3. prijzen, verheffen: Gods naam -.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grootmaken

(maakte groot, heeft grootgemaakt), tot macht en aanzien brengen: de handel heeft Holland grootgemaakt.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grootmaken

GROOTMAKEN, (maakte groot, heeft grootgemaakt), tot macht en aanzien brengen de handel heeft Holland grootgemaakt; — verheerlijken, verheffen komt maakt God met mij groot! GROOTMAKING. v.

Gerelateerde zoekopdrachten