Gepubliceerd op 11-11-2021

goedaardig

betekenis & definitie

1. bn. (welwillend; goed, zacht van aard), een goedaardig kind, het schaap is goedaardig; die mazelen zijn nogal van een goedaardig soort, niet kwaadaardig;

2. bw. (op welwillende of goedige, goelijke wijze): zij lachte goedaardig om het dwaze gezegde.